Deze site maakt gebruik van cookies, zodat wij je de best mogelijke gebruikerservaring kunnen bieden. Cookie-informatie wordt opgeslagen in je browser en voert functies uit zoals het herkennen wanneer je terugkeert naar onze site en helpt ons team om te begrijpen welke delen van de site je het meest interessant en nuttig vindt.
Interview
Lidwien van den Broek – Zo doe ik het
In dit interview vertelt een opleider van opstellers hoe zij het doen, wat ze belangrijk vinden, wat hun opvattingen zijn. Soms denken verschillende opleiders er hetzelfde over, soms verschillend. Zij vertellen hoe ze werken en omgaan met een aantal belangrijke theoretische concepten die gebruikt worden bij opstellingen. Deze interviews komen uit het boek Veldwerk - 'Meters maken' in Systemisch Werk & Opstellingen.
- Uit boek Veldwerk
- 31 augustus 2020
- 3 minuten leestijd
WERK JE MET OF ZONDER EEN CLIËNTVRAAG? WAAROM ZO?
De cliëntvraag vertelt me iets over de ‘laag’ waarop de cliënt zich bevindt. Het geeft richting, betrokkenheid en verbinding. Wanneer een cliënt zich kan verbinden met een helder geformuleerde vraag, helpt dat om de inzichten m.b.t. tot die vraag tot zich te nemen en in een vruchtbare voedingsbodem tot bloei te laten komen.
WIE KIEST DE REPRESENTANTEN?
Dat is wisselend en afhankelijk van de vraag. Vaak is dat de cliënt, met name bij de start van de opstelling. Als ik gedurende de opstelling personen of elementen toevoeg, maak ik vaak intuïtief de keuze. En zeer regelmatig maak ik gebruik van het wetende veld en laat mensen die resoneren met een bepaalde rol, opstaan en hun plek vinden.
WANNEER MOGEN DE REPRESENTANTEN BEWEGEN OF PRATEN?
Dat is afhankelijk van de gekozen opstellingsvorm en wat daarin dienend is. Ook van hoe zuiver representanten kunnen waarnemen en de mate waarin de cliënt in contact kan blijven met zichzelf en de opstelling. Gaat het te snel voor het innerlijk proces van de cliënt dan vind ik het niet wenselijk dat representanten bewegen of praten. In de vrije vorm laat ik representanten vanaf het begin langzaam bewegen en aangeven wanneer ze iets te zeggen hebben.
MAAK JE GEBRUIK VAN SYSTEMISCHE ZINNEN? BIJVOORBEELD DOOR DE REPRESENTANT UIT TE LATEN SPREKEN ‘IK ZIE JE?’ WAAROM WEL OF NIET?
Jazeker, de zinnen hebben grote kracht. Daarin kun je erkennen en uitspreken wat is. Systemische zinnen kunnen het veld openen waardoor beweging en heling kan ontstaan.
WIE KRIJGT HET MEESTE AANDACHT? (CLIËNT, OPSTELLER, REPRESENTANTEN, VRAAG, TOESCHOUWERS?)
De cliënt is de hoofdpersoon. Een opstelling is een prachtig instrument, maar de focus ligt vooral op het innerlijk proces van de cliënt. Dat is het allerbelangrijkst. En natuurlijk heb ik als opsteller ook verantwoordelijkheid en oog voor de representanten en de groep.
“DE OPSTELLING
STOPPEN
KAN ‘GOED’ ZIJN.
‘FIXEN’ EN SPROOKJES
MAKEN IN IEDER GEVAL NIET.”
– Lidwien van den Broek
HOE INTERPRETEER JE DE VRAAG VAN DE CLIËNT? BLIJF JE LETTERLIJK BIJ DE VRAAG? WERK JE MET DE VRAAG DIE NIET GESTELD IS? WERK JE MET DE VRAAG ALS SYMPTOOM VAN IETS ANDERS? WAT IS DE VRAAG WAAR JE MEE WERKT?
In het verhelderen van de vraag kom je soms al bij een afgeleide vraag, het tegenovergestelde van de eerdere vraag of de vraag onder de vraag. De verhelderde vraag van de cliënt is de ingang. Die moet ook voor mij als begeleider helder en werkbaar zijn. Beiden moeten we ons ermee kunnen verbinden. Tijdens de opstelling kan de vraag ook nog veranderen.
WIE BEPAALT OF HET EEN ‘GOEDE’ OPSTELLING IS? OP BASIS VAN WAT?
Wat is goed? Bijvoorbeeld als het heeft bijgedragen aan helderheid in wat er speelt, aan de wijze waarop de cliënt daarmee kan ‘zijn’, als het iets aangeraakt heeft dat ondersteunend of helpend is in het proces van de cliënt, als deze JA kan zeggen tegen wat er is en meer mogelijkheden ervaart actie te ondernemen als dat aan de orde is. De opstelling stoppen kan ‘goed’ zijn. ‘Fixen’ en sprookjes maken in ieder geval niet.
HOE BELANGRIJK VIND JE HET OM REPRESENTANTEN TE ONTROLLEN EN HOE DOE JE DAT?
Zij representeren energie van anderen. Het is belangrijk dat weer los te laten en weer in de eigen energie te komen. Een mooie manier vind ik dat de cliënt de representanten bij de handen pakt, hun naam noemt en bedankt. Ervaren representanten stappen er zelf ook wel uit. Als mensen niet kunnen ontrollen is er vaak een eigen thema geraakt. Dan is het belangrijk los te laten wat daarin niet helpend is.
WAT DOE JE NA DE OPSTELLING? GA JE DE OPSTELLING BESPREKEN? GEEF JE GEBRUIKELIJK EEN OPDRACHT MEE? NEEM JE ENIGE TIJD LATER NOG CONTACT OP?
Ik bespreek na afloop zo min mogelijk. Mijn ervaring is dat het de kans vergroot dat we dan weer in een verhaal en daarmee een psychologische laag terecht komen. Tijdens de opstelling kijk ik regelmatig met de cliënt naar wat er gebeurt en geef als dat nodig is nog wat verhelderende informatie. Desgewenst geef ik tips of suggesties voor verankering of vertaling naar de praktijk.
WELK ADVIES HEB JE VOOR LEZERS VAN DIT BOEK?
De effectiviteit van je interventies als begeleider zijn afhankelijk van je interne staat. Opstellingenwerk is lichaamswerk. Je lijf is het belangrijkste instrument. Bewoon het, zorg er goed voor, wees in contact met jezelf en ken je eigen thema’s, zodat het instrument zo zuiver mogelijk kan waarnemen.